Op 1 juli treedt de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in werking. Er komen strengere regels, bijvoorbeeld op het gebied van aansprakelijkheid, om de kwaliteit van verenigings- en stichtingsbesturen te vergroten. Dit kan gevolgen voor u hebben. Welke leest u in dit artikel.
Bestuurders en toezichthouders van B.V.'s en N.V.'s zijn conform het Burgerlijk Wetboek hoofdelijk aansprakelijk als de onderneming failliet gaat. Dit geldt alleen als aantoonbaar kan worden gemaakt dat het bestuur nalatig is geweest én die nalatigheid een belangrijke oorzaak is van het faillissement, bijvoorbeeld omdat het bestuur niet heeft voldaan aan zijn boekhoudplicht of publicatieplicht ten aanzien van de jaarrekening. Dit aansprakelijkheidsregime geldt vanaf 1 juli óók voor bestuurders en toezichthouders van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
WBTR
Aanleiding voor de invoering van de WBTR zijn misstanden bij enkele woningcorporaties en thuiszorginstellingen, waarbij het bestuur en bestuurlijk toezicht als inadequaat werden beoordeeld. De nieuwe wet geeft bestuurders en toezichthouders meer duidelijkheid over hun aansprakelijkheidspositie, onder andere in geval van faillissement. De curator kan op grond van de WBTR de financiële schade verhalen op álle bestuurders en toezichthouders, indien één van hen zijn taak heeft verzuimd en dit verzuim een belangrijke oorzaak is voor het faillissement. Bestuurders en toezichthouders moeten zich dus realiseren dat collectieve verantwoordelijkheid leidt tot hoofdelijke aansprakelijkheid en dit kan potentiële bestuurders van stichtingen en verenigingen afschrikken.
In de WBTR staat onder andere:
- Dat het bestuur moet handelen in het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden organisatie.
- Dat de bevoegdheden van bestuursleden en toezichthouders in de statuten terug te vinden moeten zijn.
- Een aangescherpte aansprakelijkheid. Bestuursleden en toezichthouders zijn bijvoorbeeld hoofdelijk aansprakelijk bij een faillissement of financieel tekort, mits onbehoorlijk bestuur kan worden vastgesteld.
- Regelgeving die een bestuurder of toezichthouder verbiedt om deel te nemen aan besluitvorming als eigen belang in strijdt is met het belang van de organisatie waaraan hij verbonden is.
- De mogelijkheid voor stichtingen en verenigingen om een raad van commissarissen in te stellen, die de kwaliteit van bestuur en toezicht moet verbeteren.
- Dat een (op grond van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijke) bestuurder niet bevoegd is om een vordering op de vennootschap te verrekenen. Daarnaast kan deze vordering niet worden ingesteld tegen tijdelijk aangestelde bestuurders.
Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering
Als bestuurder van een rechtspersoon heeft u een belangrijke en soms risicovolle taak. Een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering beschermt uw privévermogen als u op grond van nalatigheid, onbehoorlijk of onzorgvuldig handelen aansprakelijk wordt gesteld. Bijvoorbeeld als u een onjuiste voorstelling geeft van de jaarrekening, tussentijdse cijfers of een bestuursverslag. De polis dekt ook de kosten van verweer. Controleer daarom nu de dekking van uw huidige bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering of sluit zo'n verzekering af. Ook als een andere bestuurder met opzet onrechtmatig handelt, zonder uw medeweten, is uw privévermogen gewoon verzekerd.
Vragen?
Heeft u vragen over dit artikel? Wilt u meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid en verzekeringsoplossingen? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag!
Publicatiedatum: 30 juni 2021