Komend jaar blijft de AOW-leeftijd onveranderd. De voorgestelde wijzigingen gaan vooral over pensioenen. Denk hierbij aan het nabestaandenpensioen, het partnerpensioen en het wezenpensioen. Ook vinden er veranderingen plaats in de levensloopregeling.
Nabestaandenpensioen
Het kabinet is van plan het partner- en wezenpensioen vanaf 1 januari 2022 te wijzigen. De aanpassingen gelden alleen bij overlijden voor de pensioendatum.
Partnerpensioen
Het partnerpensioen wordt op risicobasis verzekerd. Opbouw is niet meer toegestaan. De hoogte van het partnerpensioen is maximaal 50% van het volledige loon, zonder rekening te houden met een AOW-franchise. De dekking is niet afhankelijk van het arbeidsverleden.
Wezenpensioen
Het kabinet is ook van plan het wezenpensioen aan te passen vanaf 1 januari 2022. Het gaat om de volgende veranderingen:
De hoogte van het wezenpensioen is maximaal 20% van het volledige loon, zonder rekening te houden met een AOW-franchise.
De dekking is niet afhankelijk van het arbeidsverleden.
Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot een vaste eindleeftijd van 25 jaar.
Voorwaarden zoals het volgen van een studie vervallen.
Koppeling levensverwachting
De AOW-leeftijd blijft aan de levensverwachting gekoppeld, maar dan wel op een andere manier. Als de levensverwachting met één jaar stijgt, stijgt in de huidige situatie de AOW-leeftijd ook met één jaar. Vanaf 2025 is dit anders. Als de levensverwachting dan met één jaar stijgt, stijgt de AOW-leeftijd met acht maanden.
AOW-leeftijd
Hieronder vindt u een overzicht van de AOW-leeftijd tot en met 2025.
Jaar | Belastbaar inkomen |
2020 | 66 jaar en 4 maanden |
2021 | 66 jaar en 4 maanden |
2022 | 66 jaar en 7 maanden |
2023 | 66 jaar en 10 maanden |
2024 | 67 jaar |
2025 | 67 jaar |
Levensloopregeling
Het kabinet is tot slot van plan het overgangsrecht van de levensloopregeling te wijzigen. Het gaat om de volgende aanpassingen:
Niet de (ex-)werkgever, maar de organisatie waarbij de levensloopregeling loopt, moet verplicht loonheffing inhouden over de waarde in de levensloopregeling op het fictieve genietingsmoment. De organisatie kan de loonheffing in mindering brengen op de waarde in de levensloopregeling.
Het fictieve genietingsmoment is op 1 november 2021 in plaats van op 1 januari 2022. Hierdoor kan een (ex-)werknemer de belastingheffing voor 1 januari 2022 betalen om hiermee belastingheffing in box 3 te voorkomen.
Is op het fictieve genietingsmoment nog sprake van een onbelaste levensloopregeling? Dan wordt de waarde in deze levensloopregeling belast als loon.
De standaard loonheffingskorting wordt niet toegepast en er hoeft geen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet te worden betaald.
Vragen?
Wij helpen u graag op het gebied van pensioen, maar natuurlijk kunt u ook voor de andere thema's rondom Prinsjesdag bij ons terecht: zorg en zekerheid, de coronamaatregelen en werkgelegenheid.
Publicatiedatum: 17 september 2020